natuurlijke logaritme (2024)

Eerder ontdekten we al dat de afgeleide van gx gelijk is aan een constante maal gx waarbij die constante van g afhangt. We hebben de constante toen ln(g) genoemd.

f (x) = gxf '(x) = gx • ln g

Deze les gaan we verder op zoek naar de eigenschappen van deze ln(g). Hoe hangt hij nou precies van g af?
Eén ding weten we al wel: Als g gelijk is aan e, dan is deze constante gelijk aan 1, ofwel ln e = 1.
Door voor een aantal waarden van g de waarde van ln(g) te benaderen kunnen we alvast een idee krijgen van de grafiek van ln(g). Dat geeft deze tabel en de grafiek ernaast.

g 0,3 0,5 2 e 3 4
ln(g) -1,20 -0,69 0,69 1 1,10 1,39

We kunnen ontdekken wat deze ln(g) voorstelt door de afgeleide van eax op twee manieren op te schrijven: De afgeleide van eax is met de kettingregel gelijk aan aeax

• De afgeleide van eax = (ea)x dus de afgeleide is (ea)xln(ea)
(dat was immers de regel voor de afgeleide van gx)

Maar die twee moeten natuurlijk wel gelijk zijn!

natuurlijke logaritme (1)

5.Examenopgave HAVO Wiskunde B, 2002
Wijken in een stad die dicht bij het centrum liggen zijn dichter bevolkt dan wijken verder van het centrum af.
In 1950 begon men een onderzoek naar het verband tussen de bevolkingsdichtheid in een stad en de afstand tot het stadscentrum.
De bevolkingsdichtheid D in een punt P is het aantal inwoners in een cirkelvormig gebied rond P met een oppervlakte van 1 km2.
In de figuur hiernaast zie je een grafiek die voor een bepaalde stad het verband tussen de afstand x tot het stadscentrum (in km) en de bevolkingsdichtheid D weergeeft.
Uit deze grafiek kun je aflezen dat op een afstand van 4 kilometer van het stadscentrum de bevolkingsdichtheid gelijk is aan 10000 inwoners per km2.

Bij de grafiek hiernaast hoort de exponentiële formule
D = a · e -bx . Hierin zijn a en b constanten

natuurlijke logaritme (2)
a.Bereken met behulp van de grafiek hierboven de waarden van a en b. Rond in je antwoord gevonden waarden die niet geheel zijn af op twee decimalen.
Voor een tweede stad heeft men het volgende lineaire verband tussen ln(D) en x gevonden:
ln(D) = 10 - 0,2x.
b.Toon algebraïsch aan dat bij benadering geldt: D = 22000 · e -0,2x
6.Examenopgave VWO Wiskunde B, 2010
In de onderstaande figuur is voor x ≥ 0 de grafiek getekend van de functie f die gegeven is door:f (x) = 8x/ex

Deze grafiek heeft één top, die we A noemen.

natuurlijke logaritme (3)
a.Bereken exact de x-coördinaat van A.

x = 1

We bekijken nu voor positieve waarden van n met n ≠1 de functie gn die is gegeven door gn(x) = 8nx/ex

De grafieken van gn snijden de grafiek van f in het punt (0, 0). Ook is er voor elke positieve waarde van n metn ≠ 1 nog een ander snijpunt.
In de volgende tabel staat voor enkele waarden van n de x-coördinaat van dit andere snijpunt.
n2345
xsnijpuntln21/2ln31/3ln41/4ln5
Voor de vier waarden van n uit de tabel geldt: xsnijpunt = 1/(n-1) • ln n
Hieruit ontstaat het vermoeden dat deze formule voor snijpunt x klopt voor elke positieve waarde van n met n ≠1.
b.Toon aan dat dit vermoeden juist is.
7.De longinhoud (I in liters) van mensen tot 25 jaar blijkt af te hangen van hun geslacht (man/vrouw) en hun leeftijd (J in jaren) en hun lengte (L in meters).Voor meisjes onder de 25 geldt bij benadering de formule:I = 0,245 • e1,488 • L + 0,0119 • L • J
Bereken algebraïsch de lengte van een meisje van precies 15 jaar met een longinhoud van 2,5 liter.

1,31 m

8.Examenvraagstuk HAVO Wiskunde B,2000.Gegeven is de functie f(x) = x · e5x
De lijn met vergelijking y = 3x snijdt de grafiek van f behalve in (0,0) ook nog in een punt A.
a.Bereken zonder je rekenmachine te gebruiken de x-coördinaat van A.
Voor elke waarde van a is gegeven de functie fa(x) = x · eax
Voor een aantal waarden van a is in een rechthoekig assenstelsel Oxy de bijbehorende grafiek getekend. Zie de figuur hieronder.

natuurlijke logaritme (4)

De grafieken in de figuur hierboven lijken in (0,0) allemaal dezelfde helling te hebben.
b.Toon aan dat voor elke waarde van a de grafiek van fa in (0,0) dezelfde helling heeft.
9.Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2006

Om 15.00 uur wordt het verwarmingselement van een sauna aangezet. Vanaf dat moment wordt de sauna opgewarmd. Dan geldt: S(t) = 200 - 180 • e-0,29t
Hierin is S de temperatuur in de sauna in graden Celsius en t de tijd in uren vanaf 15.00 uur.

De thermostaat van de sauna is ingesteld op 100ºC. Zodra die temperatuur bereikt is, wordt het opwarmen gestopt. Vanaf dat moment wordt de temperatuur constant gehouden. In onderstaande figuur staat de grafiek van S.

natuurlijke logaritme (5)

a.Bereken hoe laat het opwarmen wordt gestopt. Geef het tijdstip in minuten nauwkeurig.

17:02

b.Bereken met behulp van differentiëren de snelheid waarmee de temperatuur in de sauna toeneemt om 16.00 uur. Geef je antwoord in tienden van graden Celsius per minuut.

0,7

Om bij een ingestelde temperatuur van de thermostaat uit te rekenen hoe lang de sauna nodig heeft om deze temperatuur te bereiken, kun je een formule gebruikten die t uitdrukt in S.
c.Druk t uit in S.

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

natuurlijke logaritme (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Jeremiah Abshire

Last Updated:

Views: 6090

Rating: 4.3 / 5 (54 voted)

Reviews: 85% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jeremiah Abshire

Birthday: 1993-09-14

Address: Apt. 425 92748 Jannie Centers, Port Nikitaville, VT 82110

Phone: +8096210939894

Job: Lead Healthcare Manager

Hobby: Watching movies, Watching movies, Knapping, LARPing, Coffee roasting, Lacemaking, Gaming

Introduction: My name is Jeremiah Abshire, I am a outstanding, kind, clever, hilarious, curious, hilarious, outstanding person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.